Opleidingsprofiel
DOEL: Kwalitatief en productief verantwoorde verbindingen realiseren. | |
---|---|
Algemeen |
|
competenties | concretiseringen |
1 Eigen werkzaamheden plannen |
|
2 Eigen werkzaamheden op de werkplek organiseren |
|
3 Een werkmethode opvolgen |
|
4 Een administratie bijhouden |
|
5 Materialen en grondstoffen herkennen | |
6 Gereedschappen en machines gebruiken | |
7 Onderhoudsvoorschriften naleven |
|
8 Werktekeningen maken en lezen |
|
9 In team werken |
|
10 Met voorschriften inzake kwaliteit, welzijn, veiligheid en milieu omgaan, vooral
|
|
Metaalbewerking |
|
competenties | concretiseringen |
11 Handmatige bewerkingen uitvoeren | |
12 Constructies demonteren en monteren |
|
Lassen |
|
competenties | concretiseringen |
13 Lasapparatuur instellen |
|
14 Met de aard van het materiaal rekening houden |
|
15 Plaatmateriaal verbinden door middel van:
|
plaatmateriaal onderhands (positie PA) door middel van gassmeltlassen verbinden:
|
|
plaatmateriaal onderhands (positie PA) door middel van BMBE (booglassen met beklede elektrode) verbinden:
|
|
plaatmateriaal onderhands (positie PA) in ferro metaal door middel van MIG/MAG lassen verbinden:
|
16 Metalen onderdelen door middel van hardsolderen verbinden |
|
17 Hoeklasverbindingen uitvoeren door middel van:
|
BMBE-lassen:
|
|
MIG/MAG-lassen
|
|
TIG-lassen
|
De ondersteunende kennis en sleutelvaardigheden worden geselecteerd uit de ontwikkelingsdoelen ASV OV3 en gekaderd binnen het handelingsplan. | |
Na het behalen van alle competenties wordt aan de leerling het getuigschrift “hoeklasser” uitgereikt. | |
Nuttige links
|
Opleidingsvorm 3 verstrekt naast een algemene, sociale vorming een beroepsgerichte vorming met het oog op integratie in een gewoon leef- en arbeidsmilieu. Hiertoe werden opleidingsprofielen ontwikkeld.
Per opleiding worden de competenties vermeld die leerlingen moeten verwerven om een getuigschrift van een opleiding te halen. Er wordt ook aangegeven welke competenties leerlingen moeten verwerven voor het behalen van een getuigschrift van verworven competenties van een afgerond geheel dat leidt tot inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.
Voor het formuleren van de competenties en de concretiseringen zijn de beroepsprofielen het referentiekader geweest. Voor de opleidingen die niet afgeleid zijn van beroepsprofielen werden de opleidingsprofielen en concretiseringen voorgelegd aan ervaringsdeskundigen van het onderwijsveld en de arbeidsmarkt. Op deze manier zijn de opleidingsprofielen afgestemd op de verwachtingen van de arbeidsmarkt. Omwille van de herkenbaarheid en om de aansluiting mogelijk te maken met het volwassenenonderwijs werd bij het formuleren van de competenties en de concretiseringen gestreefd naar analogie met de beroepsopleidingstrajecten uit het modulair volwassenenonderwijs en het experiment modulair beroepsonderwijs.
Opleidingen die dezelfde naam dragen hebben dezelfde inhoud, ongeacht de onderwijsvorm waarin de opleiding wordt aangeboden. Dit is nodig om compatibel te zijn met de vraag van de arbeidsmarkt en om de einddoelstelling van OV3 te realiseren. Eenzelfde benaming en eenzelfde inhoud betekent niet dat de methodische aanpak of de duur van de opleiding identiek moeten zijn. Daarin behoudt het buitengewoon onderwijs zijn eigenheid.
De ondersteunende kennis en sleutelvaardigheden worden geselecteerd uit de ontwikkelingsdoelen algemene en sociale vorming OV3 en gekaderd binnen het handelingsplan.
De noodzakelijke beroepsgerichte vaardigheden zijn vastgelegd in het Besluit van de Vlaamse regering van 6 december 2002.
Besluit Vlaamse regering
De ontwikkelingsdoelen werden vastgelegd bij besluit van de Vlaamse regering tot bepaling van de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen van het gewoon basisonderwijs van 19.04.2002 en bij decreet van 19.07.2002.